Aber Wrac’h - Cherbourg: de ruigste nacht die ik ooit op zee beleefde

Aber Wrac’h

Orkaan Bertha kwam langs en dat zullen we geweten hebben. We laten haar uitrazen tot zondag maar maandag is het welletjes geweest. We moeten richting Antwerpen vertrekken wegens werk gerelateerde verplichtingen. Ondanks de “strong wind warnings” en de “rough seastate” vertrekken we, misschien naar Dover, misschien naar Cherbourg. We zullen wel zien.

Zeilen en deadlines, altijd een explosieve cocktail…

De zee is na twee dagen storm indrukwekkend. Een lange deining laat de RepoMan metershoog rijzen en dalen. Een mooi schouwspel. De wind is ruim en standvastig (20 tot 25 knopen NW). Het is springtij en er staat een hoop stroming. Voorlopig in de goeie richting. Met een gemiddelde van 9 knopen razen we vlot richting Kanaaleilanden.

Het doet goed om terug op zee te zijn. We halen de tij in en kunnen zo profiteren van 9 uur stroom in de goede richting. Dat schiet lekker op. Om 22:00 besluiten we een rif te steken en de kleine fok te zetten. Het waait ondertussen constant 25 knopen met uitschieters naar 30 en de nacht ingaan met de grote genua lijkt ons niet zo’n goed idee.

Om 24:00u is het gedaan met de pret. De stroming draait, de wind neemt nog toe en de snelheid valt terug naar 2,8 knopen. Ondertussen ligt Guernsey dwars op 15 mijl aan stuurboord.

Dan volgt de ruigste nacht die ik ooit op zee beleefde.

Het water rond de Kanaaleilanden staat niet direct bekend om zijn lieflijkheid maar wat de tij met de golven doet door de combinatie van dagenlange slechte weersomstandigheden (Bertha) en springtij (tegen) is met geen pen te beschrijven. De zee is nu stijl en hoog. De golven komen tot boven onze radarpaal. Ze worden zò stijl dat ze (o, horror) soms breken. Ons schip (13 ton en semi langkieler) begint te surfen. Sturen wordt te zwaar voor de autopilot. We besluiten om zelf het roer te nemen. De wachten worden verkort naar 2 ipv 3 uur. Sturen is hard labeur en vraagt uiterste concentratie want we willen niet dwars op die golven komen te liggen.

Tijdens mijn wacht wordt de RepoMan twee keer “gepoept”. De eerste keer smijt een grote breker zich dwars tegen de romp van ons schip aan met het geluid van een voorbijrazende trein. De schok gooit Ice bijna uit zijn bed. Onmiddellijk staat mijn zeilmaat in de luikingang. Hij denkt dat ik van boord ben gespoeld. Ik ben meer onder de indruk dan bang. Wat een golf! De RepoMan weert zich uitstekend. Elke keer weer biedt hij zijn hoge kant aan de aanstormende golven aan. De meesten schuiven netjes onder de romp door. Rustig en robuust doet ons heerlijke schip bijna al het werk.

De tweede keer hòòr ik de golf aankomen (een volgeladen vrachtwagen die bergaf raast tegen 130 km/u). Instinctief trek ik mijn hoofd tussen mijn schouders. Ik durf niet omkijken. Opeens bruisend koud water in mijn nek. Al heeft de spiegel van de RepoMan de kracht van de golf gebroken, ik voel plots dat dit maar een voorsmaakje is van wat Neptunus zoal in petto heeft. Ik ben blij dat ik vastgelijnd ben. Plots, voor de eerste keer in mijn zeeleven heb ik de daver op mijn lijf. Wij zijn hier alleen! Met een nietsontziende natuurkracht! Wat zijn wij klein en nietig. Maar hoe dapper gaan wij mensen die elementen te lijf…

And, it ain’t over untill the fat lady sings. De navtex zegt: thundery storms with severe gusts . En ja hoor, aan bakboord schuiven regelmatig onweersbuien voorbij. Meestal een paar mijl ten Westen van ons. Ik heb echter al een hele tijd een donkere lucht in de smiezen. Die verplaatst zich veel te traag in de goede richting (weg van ons) en wordt zwarter en zwarter. Regelmatig wordt de lucht oogverblindend verlicht door bliksemschichten. Het lijkt wel of we de 9de cirkel van Dantes inferno binnenzeilen. Ik maak snel Ice (terug) wakker. Aan dek besluiten we een stormrondje te draaien het grootzeil weg te nemen en zo snel mogelijk vòòr het onweer weg te lopen.

Plots draait de wind 180°. Ik maak snel de grootzeilval los en laat het grootzeil zakken (leve de lazy jags) als ineens de hel losbreekt. De wind giert door de verstaging. De regen striemt in mijn gezicht en de fokkenschoten slaan als woedende zwepen over het stijl hellende dek. Met enkel de kleine fok op lopen we 8 knopen. Onze koers is echter niet zo gunstig. De harde wind en de sterke stroming duwen ons nu richting Des Casquettes (rotsformatie ten Zuidwesten van Alderney).

Maar zoals gewoonlijk waait de bui snel over. De woedende wind bedaart (gedeeltelijk) en al snel kunnen we onze oorspronkelijke koers weer innemen. Tegen de ochtend zeilen we Alderney voorbij en als het licht wordt zitten we volop in de Alderney Race. Tegen 14 knopen (ondertussen terug tij mee) lopen we richting Cherbourg.

Om 11:20 ligt de RepoMan vast aan de stijger. Doodmoe duikelen we ons bed in. Op 20 uur van Aber Wrac’h naar Cherbourg, maar wat een nacht… Licht uit, game over.

Deel ons bericht als je het leuk vindt:

Reacties